De geschiedenis


De Connemara Pony is afkomstig uit Ierland. Een gebied in het uiterste westen dat Connemara heet en waar de pony zijn naam aan dankt. Eeuwen lang leefden de pony's in het onherbergzame en heuvelachtige gebied in halfwilde staat. Het gebied staat bekend om zijn gure klimaat; veel regen, mist en wind en vooral weinig voedsel. De Connemara is een uiteindelijk product van de oude West-Europese rassen en de destijds op Arabieren gelijkende paarden. Door het bizarre klimaat konden slechts de sterkste dieren overleven en zodoende bleef er een sterk en gehard paardje over. De huidige Connemara is een robuuste pony met adel en uitstraling.



Ras kenmerken




Het Hoofd is een typisch ponyhoofd met grote ogen, een vriendelijke uitdrukking, pony oren en goed geprononceerde kaken. Een paardachtige uitdrukking wordt niet gewaardeerd.

De Hals is niet te beknopt en met voldoende nek en bovenhals bespiering. Een goede overgang naar schoft en schouder.

De Rug is sterk en niet te kort, met sterke lendenen en croupe en een goed bespierde achterhand.

De Benen zijn hard en droog. Het beenwerk bezit vrij korte pijpen, voldoende pijpomvang en goed gevormde, harde hoeven.

De Schofthoogte ligt tussen de 1.33 m. en 1.48 m. Er komen ook grotere exemplaren voor.

De Manen vormen, wanneer ze niet getrokken worden, een weelderige bos.

De meest voorkomende Kleur is de Schimmelkleur. Daarnaast ziet men wel zwarten en bruinen. Vos komt weinig voor, evenals witte aftekeningen. Een enkele keer ziet men een aparte kleur, zoals bijvoorbeeld Valk (bruingele kleur met zwarte manen en staart).

De Connemara is sober en winterhard en kan het hele jaar door buiten gehouden worden. Te veel krachtvoer of vette weiden kunnen o.a. hoefbevangenheid veroorzaken. Te veel stof inademen, bij het veelvuldig op stal houden, is slecht voor de constitutie van de Connemara.